Dit lijkt sprekend (nergens) op...

sprekende gelijkenis -

Dit lijkt sprekend (nergens) op...

Er is veel te doen over de in de WWM opgenomen sprekende gelijkenis, hoe relevant is deze nog? Is deze nog van deze tijd? En welk maatschappelijk nut dient dit nog..? Nu we geen EU grenzen meer hebben en balletjes pistolen met vrachtwagens het land binnen komen, er artikelen als CE balletjes pistolen en onklare vuurwapens vrij verkocht worden in Nederland. Prof. mr. H.J.B. Sackers is er duidelijk over! 

De achtergrond van twee strafzaken over de sprekende gelijkenis van luchtdrukwapens en de Wet wapens en munitie: Rb. Amsterdam 9 maart 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1199 en Hof Den Haag 25 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1469. Door Prof. mr. H.J.B. Sackers aan de Radboud Universiteit.

https://meganhanegraaf.fhj.nl/wp-content/uploads/2018/06/Artikel-Prof.-Sackers.pdf 

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BNR nieuwsradio "WAPENS IN NEDERLAND"

https://www.bnr.nl/player/audio/10128064/10387500

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Speelgoed op straat niet strafbaar? Dat hangt er van af.

2 juli 2018 Jas van Driel Nederlands register Gerechtelijk Deskundigen

De politie voert momenteel weer een publiciteitscampagne rond speelgoedwapens. Daarbij wordt gewezen op het risico dat je neemt als je met een balletjespistool (dat bijna niet van een echte te onderscheiden is) op straat gaat lopen. Terecht. De kans is groot dat iemand de politie belt. En die hebben echte.

Een paar jaar geleden is Nederland door de Europese Commissie op de vingers getikt: De speelgoedrichtlijn schrijft dwingend voor dat de verkoop van speelgoed dat voldoet aan de speelgoedrichtlijn (2009/48/EG) niet gehinderd mag worden. Op dat voorschrift zijn geen uitzonderingen mogelijk. Nederland moest dus met pijn in het hart speelgoed uitzonderen van het verbod op het bezit van namaakwapens, zoals gesteld in WWM artikel 2, categorie I sub 7, in combinatie met RWM artikel 3 sub a en b. Sindsdien wordt er hier en daar steen en been geklaagd dat die speelgoed dingen weer verboden moeten worden. Dat kan echter niet. We zullen er mee moeten leren leven.

Is de situatie met speelgoed pistolen, dat je er mee kan dreigen maar dat ze toch niet verboden zijn, nu eigenlijk zo uniek? In Europees verband zeker niet. Nederland is het enige land in de EU en (naast Mexico en Afghanistan) een van de weinige in de wereld die “dreigvoorwerpen” verbiedt. Maar ook in Nederland zelf zijn er zaken die, hoewel ze net zo bruikbaar zijn om mee te dreigen als de balletjespistolen, ook niet verboden zijn.

Zo mag je een alarmpistool gewoon vrij bezitten. Weliswaar maar één specifieke soort maar zeker een voorwerp met het uiterlijk van een vuurwapen. Antieke wapens (waaronder veel revolvers en geweren) zijn ook vrij. Luchtdrukwapen zijn vrij en airsoftapparaten zijn semi-vrij. Het meest frappant is echter dat zelfs echte vuurwapens vrij zijn. Een AKSU 74? Een UZI? Een Beretta 92? Geen probleem. Enige voorwaarde is dat het ding volgens de EU regels gedeactiveerd en door een officiele instantie goedgekeurd is. Verder niets.

Vanwaar deze discrepantie? Zoals ik zo vaak zeg: Dit is wetgeving, dat heeft niets met logica te maken. Natuurlijk, als je met een AKSU een bank binnenstapt krijg je de kas mee. Als je dat doet met een speelgoedpistool ook. Waarom de ene dan wel en de andere niet? Laten we zeggen dat dat historisch zo gegroeid is. De WWM is een lappendeken die over een periode van 100 jaar in elkaar gezet is en soms passen de stukjes niet bij elkaar. Hier drie lagen stof, daar een gat.

Er wordt vaak geklaagd dat het niet mogelijk is om speelgoedwapens aan te pakken want speelgoed is vrij. Toch klopt dat niet helemaal. Natuurlijk, een speelgoedpistool mag vrij voorhanden gehouden worden. Maar dat wil niet zeggen dat je er zomaar alles mee mag doen.

Speelgoedwapens zijn uitgezonderd van het verbod van WWM artikel 13 (voorhanden hebben van Cat. I.7 wapens). Sommige verbalisanten gaan er dan ook meteen van uit dat ze vallen onder WWM, artikel 2 sub 4. Dat artikel stelt:

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder categorie I, sub 7°, zijn geen wapens in de zin van deze wet voorwerpen die klaarblijkelijk zijn bestemd om als speelgoed te worden gebruikt en die redelijkerwijze niet geschikt kunnen worden geacht om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen of om personen te bedreigen of af te dreigen.

De zinsnede over dreigen is in Mei 2012 aan dit artikel toegevoegd. Toch werken veel verbalisanten nog met de oude tekst, die alleen over het toebrengen van letsel praat. Daardoor gaan kansen om vervolging in te stellen verloren.

WWM, Artikel 2 sub 4 stelt dat ‘speelgoed’ nooit een wapen in de zin der wet kan zijn, dus ook geen wapen van categorie 4 onder 7. Als iemand met een piephamertje of een schuimplastic sabel op straat loopt is hij (of zij) niet strafbaar, hoogstens belachelijk.  Niemand zal zich door zo’n ding bedreigd voelen.

Dat wordt anders, althans kan anders worden, als het stuk speelgoed wel geschikt is om mee te dreigen. Bijvoorbeeld als het op een echt vuurwapen lijkt, want sinds 2012 is het dan uitgezonderd van WWM, artikel 2 sub 4.

Maar wat betekent dat nou? Speelgoed is vrij te bezitten. Als een kind van onder de veertien er mee de straat op gaat kan je hoogstens zeggen dat dat niet politiek correct is maar ook dat het gaat om gebruik volgens de bestemming van het ding.

Loopt een volwassene of ouder kind ermee dan zal het afhangen van de omstandigheden hoe het ding beoordeeld wordt. Is aannemelijk dat het de bedoeling is om er mee te dreigen dan verandert het stuk speelgoed ineens in een wapen van Categorie 4 (sub 7). Daarvoor geldt niet alleen een draagverbod maar ook is het bezit ervan alleen toegestaan aan personen van 18 jaar of ouder.

Wanneer kunnen we stellen dat een speelgoedwapen bestemd is om mee te dreigen? Zoals gezegd, als het in handen van een kind van onder de 14 is zal dat moeilijk hard te maken zijn. Voor oudere kinderen en volwassenen gelden de regels die altijd voor deze situatie hebben gegolden en de beoordeling daarvan zal initieel afhangen van de verbalisant en in een later stadium van de rechter.

We kunnen allemaal wel wat verzinnen. Een groep mannen die zichzelf glimmend groen hebben gespoten en met groengespoten speelgoedwapens in een carnavalsoptocht lopen als speelgoedsoldaatjes zal niemand serieus nemen. Het wordt anders als een gannef van 18 het ding in een holster aan de stoel van zijn auto heeft hangen.

En ja, als een groepje zestienjarigen er midden in de nacht mee op een parkeerplaats loopt te zwaaien vragen die ook om problemen want ze zijn dubbel strafbaar. En dan heb ik het nog niet eens over de ervaring van door een AT team met je neus op het beton te worden gedrukt.

Dragen van een categorie IV wapen is verboden. Doe je dat wel dan pleeg je een overtreding. Natuurlijk is dat minder heftig dan een misdrijf maar het bezorgt je toch een strafblad en als je in de toekomst een Verklaring Omtrent Gedrag nodig hebt wordt dat zeker weer opgerakeld. Daarnaast loop je de kans een echte Walther P99 in je oor gedrukt te krijgen door een agent die brult dat je je wapen neer moet leggen.  Hoe stoer ben je dan nog? Of hoe dood?

Dit betekent overigens wel dat de overheid niet helemaal machteloos is en wel degelijk handvaten heeft om in te grijpen als er speelgoedwapens in de openbare ruimte opduiken. Er zijn inmiddels diverse uitspraken en arresten over deze materie dus de jurisprudentie is er.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nepwapens zijn als onkruid

6 september 2017 Jas van Driel Nederlands register Gerechtelijk Deskundigen

Eind augustus dit jaar gebeurde wat iedereen voorspeld heeft. Een man die politiemensen bedreigde werd in Doetinchem neergeschoten. Zijn ‘pistool’ bleek een nepper te zijn. Nou kan je je afvragen hoe dom je moet zijn om midden in de nacht een nep pistool te richten op een groep politiemensen die allemaal een echte hebben. Ongelofelijk dom, dat is zeker.

Je kan je ook afvragen hoe die man aan die nepper kwam. Die zijn toch verboden? De waarheid is nogal wat meer genuanceerd.

Wetgeving oorspronkelijk bedoeld om alarmpistolen aan te pakken.

Sinds 1932 bestaat er in Nederland een verbod op het bezit van “voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens”. Ging dat in het begin nog alleen om alarmpistolen die te makkelijk omgebouwd konden worden, later werd de scope van dit begrip steeds verder opgerekt, culminerend in de brief van minister Donner dat ook doorzichtige voorwerpen sprekend op een vuurwapen lijken. De glazen pressepapiers en doorzichtige speelgoedpistooltjes verdwenen uit de schappen.

Nederland is één van de drie landen in de wereld (de andere zijn Mexico en Afghanistan) waar een dergelijk verbod geldt. Een verbod dat niet werkt, zeker niet sinds het openen van de grenzen binnen Europa. Neppers die in de rest van Europa vrij te koop zijn komen in groten getale Nederland binnen. En dat blijft dweilen met de kraan open.

Maar ook in Nederland zelf  liggen de zaken anders dan een aantal jaren geleden. Ten eerste zijn daar de airsoft wapens. Bestond daarop vroeger een absoluut verbod, nu is het mogelijk om een voorwerp dat qua vorm en gewicht exact hetzelfde is als een echt vuurwapen te bezitten, met als enige voorwaarde het lidmaatschap van een airsoft club. Geen registratie of verlof, alleen lidmaatschap vereist.

Dan is er het speelgoed dat op vuurwapens lijkt. Of je je kinderen daarmee wilt laten spelen moet je je afvragen maar die keus is aan de ouders. Feit is dat de EU regels aangaande speelgoed dusdanig zijn dat het niet mogelijk is de verkoop van speelgoed, in wat voor vorm dan ook, te verbieden.

Inmiddels zijn ook de regels voor gedeactiveerde vuurwapens veranderd. Een Kalashnikov die volgens de EU regels is gedeactiveerd kan in Nederland zonder papierwinkel gekocht worden.

En dan zijn er nog de luchtdrukwapens (anders dan airsoft) waarbij van geval tot geval (dat betekent: voor de rechter) bepaald moet worden of ze nu op vuurwapens lijken of niet. Een totaal subjectief oordeel.

De situatie is inmiddels zo onduidelijk dat de politie, het OM en de rechters er geen touw meer aan vast kunnen knopen. En de burger al helemaal niet. Er zijn inmiddels zaken die al acht jaar lopen, niet zelden eindigend in een herziening van de uitspraak. Van rechtszekerheid is inmiddels al totaal geen sprake meer.

Het begon met airsoft

Toen airsoft werd toegestaan dacht men de geest nog in de fles te kunnen houden door 17 pagina’s regels te stellen aan het opheffen van het verbod. Men werd pas echt wakker in 2013 op het moment dat, na een juridische procedure, de verkoop van echt lijkende speelgoedwapens werd toegestaan. Prompt probeerden diverse overheidsmedewerkers op allerlei vergezochte manieren dat speelgoed toch nog aan te pakken maar te vergeefs. Het resulteerde in niet veel meer dan tijd- en geldverslindende gerechtelijke onderzoeken en rechtzaken waarbij tot in detail uitgeplozen moest worden of er misschien iets, hoe klein ook, gevonden kon worden om een bezitter van zo’n ding aan te pakken. Dat nam soms groteske vormen aan en resulteerde meestal in niet meer dan een 9a’tje (schuldigverklaring zonder strafoplegging). De slechte regelgeving maakt dat een beroep op dwaling een grote kans van slagen heeft.

De rechtbank in Amsterdam had er op zeker moment genoeg van en stelde dat het ‘sprekende gelijkenis’ criterium dermate vaag is dat het strijdig is met het legaliteitsbeginsel en het niet mogelijk is om een persoon daarop de veroordelen. Een moedige uitspraak. Helaas zijn er anderen die het toch blijven proberen. Een geld- en tijdverslindende kruistocht die soms Cervantes’ held Don Quichote in gedachten brengt. Neppers zijn als onkruid. Wat je ook doet, je krijgt het niet weg.

Een totaalverbod is niet mogelijk, deelverboden zijn niet te handhaven en het criterium is onwerkbaar. Andere landen halen hun schouders op over die rare Hollanders met hun strijd tegen speelgoed dus daar hoeven we geen hulp van te verwachten.

Nou kan je zeggen dat de mensen hun kinderen beter op moeten voeden. Dat je je kinderen inprent niet met een stuk speelgoed de straat op te gaan omdat de wapens van de politie WEL echt zijn. Dat zou al een hoop helpen. Maar dan ben je er nog niet.

Het is onmogelijk om vantevoren (op het moment van aankoop of bestelling) te bepalen of een voorwerp een ‘sprekende gelijkenis’ vertoont met vuurwapens (wat zelfs taalkundig niet eens correct is). In de rechtzaal hangt het er van af hoe de rechter er tegenaan kijkt en hoe overtuigend de deskundigen hun boodschap over kunnen brengen. Dit is een onhoudbare situatie die niets met legaliteit te maken heeft.

Maar wat dan?

Het allerbelangrijkste is dat neppers (van alle soorten, inclusief gedeactiveerde wapens) uit de openbare ruimte geweerd worden. Dat is de plek waar ze het meeste kwaad doen. Aangezien een totaalverbod niet haalbaar is en niet elke surveillant van tien meter afstand de tekst op een voorwerp kan lezen (bijvoorbeeld “Less than 1 Joule” zoals op een airsoftapparaat of het CE merk op speelgoed) moeten we een andere insteek zoeken zodat we niet meer afhankelijk zijn van de subjectieve interpretatie van RWM, artikel 3 sub a die neerkomt op een strafbaarstelling met terugwerkende kracht.

De Wet wapens en munitie kent een vangnetartikel. Daarmee kunnen voorwerpen “waarvan gezien de aard of de omstandigheden waaronder ze worden aangetroffen kan worden aangenomen dat zij bestemd zijn om te dreigen” als wapen aangemerkt worden (Categorie IV sub 7). De enige beperking is dan dat het voorwerp niet gedragen mag worden. Dragen is echter niet meer dan een overtreding en de straffen zijn laag. Daarvan gaat weinig preventieve werking uit, nog afgezien van de moeite die het zal kosten om de toepasselijkheid van een dergelijk algemeen vangnetartikel aan te tonen.

Een meer specifieke aanpak zou beter zijn, vooral als die niet gebaseerd wordt op het uiterlijk van het voorwerp maar op de handeling die ermee gedaan wordt: het dreigen.

WvS artikel 142a

Die mogelijkheid is er. Het Wetboek van Strafrecht kent een artikel dat een specifieke vorm van dreigen verbiedt: De valse bommelding. Als iemand in een bank een tas omhoog houdt en “bom!” roept overtreedt hij WvS artikel 142a. “Hij die een voorwerp.... op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats .... plaatst, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat daardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren....”. Bij dit artikel wordt dus niet zozeer het voorwerp als criterium gebruikt (of het een doos met draden en een wekker is of een halfvolle boodschappentas) maar wat er mee gedaan wordt. Dit is veel specifieker dan het algemene verbod op bedreiging van WvS artikel 285.

Het moet mogelijk zijn om aan dat artikel 142a een derde paragraaf toe te voegen waarin het verboden wordt om te roepen dat je een vuurwapen hebt. Bijvoorbeeld “3. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een voorwerp draagt, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat dit voorwerp een vuurwapen is.”

De opbouw van deze paragraaf maakt het zelfs mogelijk om iemand aan te pakken die de kolf van een revolver achter zijn riem stopt, zonder dat daar een revolver aan vast zit, en doet voorkomen dat het een compleet wapen is.

De aanpak van neppers in de openbare ruimte wordt dan een tweestappenbenadering.

  1. Als iemand een nepper draagt overtreedt hij het WWM verbod op dragen van wapens van Categorie IV sub 7 (te beoordelen aan de hand van de “omstandigheden” dus niet opa die een klappertjespistool voor zijn kleinzoon heeft gekocht en ook niet die kleinzoon als hij er mee speelt). Dat is een overtreding.
  2. Als hij het ding werkelijk gebruikt om te dreigen overtreedt hij WvS artikel 142a. Dat is een misdrijf.

In beide gevallen is het de handeling die de strafbaarheid bepaalt, waarbij de zwaarste sanctie staat op het meest onrechtmatige gedrag.

Het aanpakken van misbruik van neppers op basis van geconstateerde omstandigheden of handelingen is veel laagdrempeliger dan het aanpakken op basis van een subjectief en rekbaar begrip als “sprekende gelijkenis”. Nederland is geen eiland in Europa en de kans dat neppers in alle andere 27 landen verboden worden is nul. Die zullen dus blijven komen. Het sprekende gelijkenis criterium is strijdig met het legaliteitsbeginsel en leidt alleen tot ellenlange (en dure) rechtzaken en appellen. Het is beter om dat te laten varen en ons te concentreren op het misbruik. Maar dan ook goed, met een flinke straf voor personen die op straat met een nepper lopen te zwaaien, zodat zelfs een “stoere jongen” zich wel drie keer bedenkt voor hij dat doet.

Neppers zijn als onkruid: Je kan proberen alles te verdelgen maar dat kost heel veel energie, tijd en geld en geeft veel nevenschade. En het blijft terugkomen. Het is effectiever om te zorgen dat het niet komt op de plekken waar het kwaad doet. Maar wat je ook doet, idioten zoals in Doetinchem zullen er altijd zijn.

Bij de foto: Van links naar rechts: Toegestaan (speelgoed), toegestaan (gedeactiveerd), verboden (luchtpistool), verboden.